zondag 26 maart 2017

Een witte en tegelijkertijd o zo kleurrijke wereld

Ik was niet helemaal meer groen achter de oren; ik had al eens een blauwe maandag geskied. Maar toen ik op de eerste ochtend van mijn wintersportvakantie meteen met grote haast een rode piste af moest – na eerst op de verkeerde plek te hebben gestaan en om daarna alsnog op tijd te komen voor de groepsles die ik van tevoren zwart op wit vast had laten leggen  -  begon ik toch een beetje bleek te zien. Uiteindelijk meldde ik me met schaamrood op de kaken alsnog te laat voor de les. Gelukkig geloofde de skischool mijn goede bedoelingen op mijn blauwe ogen; ik kreeg als alternatief een halve privéles aangeboden en wist met een paar gerichte tips de ervaring uit een grijs verleden weer te verzilveren. Na een fantastische eerste dag skiën – helaas wel onder grijze luchten - was het uiteraard tijd voor de après ski, waar het zwart zag van de mensen. Figuurlijk dan. Een paar uur later liep ik samen met mijn vrienden terug naar het appartement, rood aangelopen van de warmte en enigszins blauw van het bier. Niet dat ik dronken was, maar als je de precieze invloed van alcohol probeert te omschrijven kom je al snel in een grijs gebied.

Op dag twee zagen we voor het eerst stukjes blauwe lucht. Eindelijk kans om een beetje bruin te worden. Voor de kwaliteit van de pistes was het betere weer minder goed nieuws. Ik wil niemand de zwarte piet toespelen, maar al die wintersporters over losgesmolten sneeuw was niet bevorderlijk voor de structuur. De pot verwijt de ketel dat die zwart ziet, want zelf deed ik natuurlijk ook volop mee aan het omploegen van die ’s ochtends nog zo mooie sneeuwmat. Hoe dan ook hadden die witte hobbels een positief effect op mijn leercurve noch mijn tempo. Lichtgroen van jaloezie zag ik mijn vrienden snel uit het zicht verdwenen. En verdween ik uit dat van hun. Gelukkig waren ze zeer sociaal en stak mijn fel oranje jas goed af tegen de witte sneeuw en groene bossen erom heen.  Zo zouden ze me als rodelantaarndrager in ieder geval niet vergeten.



Een dag later gaven diezelfde vrienden me al groen licht  - m.a.w. ik bezweek onder de groepsdruk - voor een afdeling van de zwarte piste. Daar bleef ik nog overeind, maar een paar uur later was ik alsnog bont en blauw. Ondanks mijn oranje brilglazen miste ik even het gevoel voor diepte en ging ik hard onderuit... Ik voelde me een beetje een witte raaf, maar probeerde me niets aan te trekken van de skiërs en snowboarders om me heen, die zich ongetwijfeld groen en geel ergerden aan weer zo’n overmoedig groentje. Mijn eigen gezicht begon tegen die tijd wat rood te kleuren omdat ik voor de derde dag op rij zonnebrand was vergeten. Maar zo’n rode neus hoort toch ook een beetje bij de tradities van een skivakantie. Net als de goudbruine apfelstrudel met het zwarte goud in de pauzes. En aan het eind van de dag het goudgele vocht onder de oranje avondzon.

Op de laatste dag maakte de witte sneeuw al langzaam plaats voor steeds meer bruine plekken. Tijd om naar huis te gaan; inmiddels had ik toch nauwelijks meer een rooie cent. Je betaalt je blauw aan zo’n skivakantie, maar dan heb je wel een gouwe tijd! Vergeten zijn het gestuntel en geval, de spierpijn en de lange autorit terug naar Nederland; ik kijk er op terug als door een roze bril. De winter van 2018 staat al rood omrand in mijn agenda!

zondag 12 maart 2017

Bloed, zweet en tranen

Sinds begin dit jaar doe ik iedere week aan theatersport. Een sport waar veel mensen geen beeld bij blijken te hebben. Of een volledig verkeerd beeld. Je zou kunnen denken dat het heel fysiek is, of juist dat het thuishoort bij de denksporten. Dat eerste kan soms, maar hoeft niet, dat tweede is alles behalve waar. Daar is regel 2 uit het reglement der theatersport duidelijk over:

1. Je moet lol hebben
2. Je mag niet nadenken

Toch ben ik deze nieuwe hobby na 8 weken wel degelijk als een sport gaan ervaren. Voor improvisatietheater, een synoniem dat al wat meer zegt, heb je namelijk geen repetities - juist geen repetities! - maar speel je ‘games’. En de beoefening ervan kost regelmatig bloed, zweet en tranen...






Bloed
Terwijl ik dit typ voel ik nog steeds die gevoelige plek in mijn rechterhand. De opdracht was een emotie uit te beelden, oplopend op een schaal van 1 tot 10. Mijn voorganger had al een 9 gescoord op wanhoop en toen was het mijn beurt. Zonder na te denken stortte ik mijzelf ter aarde en bonkte hard met mijn vuisten op de harde vloer... Het was slechts een interne bloeding – ok, gewoon een blauwe plek, in theatersport leer je overdrijven - maar mijn eerste blessure was een feit. Overigens gaat binnen de vereniging het hardnekkige gerucht dat zich in een andere cursusgroep al een keer een beenbreuk heeft voorgedaan.

Zweet
Een mooi verhaal maken; niet zoals ik dat normaal probeer te doen - alleen achter een bureau, op basis van feiten en rustig overdenkend - maar samen met medevertellers door vrij associërend zin voor zin voort te borduren op elkaar. Sportverslaggever zijn bij het WK slow motion duizendpoot tellen. Kandidaat zijn in een datingshow met onder meer Bert (van Ernie) en (Albert) Einstein. Ook dit zonder enige voorbereiding. Geloof me, dat is soms best zweten. Voor mij wel in ieder geval. Overigens levert al die inspanning wel progressie en resultaat op. Niet via overwinningen of roem, maar doordat ik me steeds beter aan eerdergenoemde regels weet te houden.

Tranen
Bij theatersport kun je geen fouten maken, dus tranen van teleurstelling zijn niet aan de orde. Toch is het, ondanks regel 1, nog wel eens een verdrietige toestand op onze theatervloer. Bijvoorbeeld omdat de opdracht simpelweg is om zo verdrietig mogelijk te kijken - oog in oog met een medespeler die er op hetzelfde moment zelf alles aan doet om zo neutraal mogelijk te blijven kijken. Of omdat een situatie zodanig hilarisch is dat de tranen je in de ogen springen van het lachen. Die hilariteit kan overigens net zo goed bedoeld als onbedoeld zijn. Op ons niveau geldt meestal het laatste, maar hoe zonde zou het zijn als dat de pret zou drukken?